Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH1749

Datum uitspraak2009-01-30
Datum gepubliceerd2009-02-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-002439-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is in eerste aanleg veroordeeld wegens tweemaal diefstal door middel van een valse sleutel (te weten, door geld te pinnen, en daarna goederen te betalen met een gestolen bankpas). In hoger beroep is verdachte vrijgesproken. Uit het onderzoek naar het pinnen van geld bleek onder meer dat in de apparatuur van de bank een tijdstip was geregistreerd dat lag vóór het tijdstip waarop verdachte bij de betreffende geldautomaat in beeld verscheen. Onduidelijk is, wàt met deze tijdsregistratie is vastgelegd. Naar de betaling met behulp van de gestolen bankpas, ongeveer een uur na het pinnen met die pas, is in het geheel geen onderzoek verricht.


Uitspraak

Parketnummer: 24-002439-07 Parketnummer eerste aanleg: 07-600798-06 Arrest van 30 januari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 oktober 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1984] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. A. Taner, advocaat te Lelystad. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een maatregel, en heeft voorts op de vordering van de benadeelde partij beslist, een en ander zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen. Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Omvang van het hoger beroep De raadsman van verdachte heeft verklaard, geen hoger beroep te hebben willen instellen tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Het hof zal het hoger beroep aldus beperkt opvatten. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens de onder 2 en onder 3 primair ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van zestig uren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 3.740,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot eenzelfde bedrag. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De - als voor dit hoger beroep van belang - onder 2 en onder 3 primair en subsidiair vermelde inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen. Vrijspraak Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 2 en onder 3 primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt het hof het volgende. In het dossier bevindt zich een stuk met als opschrift "detail transactie: overige gegevens" d.d. 11 mei 2005 betreffende de opname van een bedrag van € 1.250,00 uit een geldautomaat op 26 april 2005 ten laste van bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [ naam 1] en/of [naam 2]. Op dit stuk is onder meer vermeld "lokaal tx-tijdstip: 26-04-2005 13:48:08". Op welke handeling of gebeurtenis dit lokaal tx-tijdstip betrekking heeft, blijkt niet uit het dossier. Uit de koppeling van dit tijdstip aan het rekeningnummer van de aangever volgt dat het in de rede ligt te veronderstellen, althans dat niet kan worden uitgesloten, dat op dit tijdstip de bankpas in de pinautomaat is gebracht. In het dossier bevindt zich voorts een CD-Rom waarop zich beelden bevinden die zijn vastgelegd voor de betreffende geldautomaat van de Rabobank te [plaats]. Op het eerste beeld, dat is vastgelegd op 13:48:49, is te zien dat een man, niet zijnde verdachte, zich voor de betreffende geldautomaat bevindt. Om 13:48:50 verwijdert deze man zich van de geldautomaat en om 13:48:52 komt verdachte herkenbaar in beeld. Hij verwijdert zich om 13:50:07 van de geldautomaat. Onder de omstandigheid dat niet bekend is welke handeling of gebeurtenis is geregistreerd om 13:48:08 moet het er naar het oordeel van het hof voor worden gehouden dat 44 seconden voordat verdachte bij de betreffende geldautomaat in beeld komt mogelijk iemand anders met de betreffende bankpas enige handeling heeft uitgevoerd. Derhalve moet hij van het onder 2 ten laste gelegde worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde overweegt het hof dat uit het dossier niet blijkt dat enig onderzoek is verricht naar de persoon of personen door wie op 26 april 2005 bij juwelier[naam 3] (het hof leest: [naam 3]) te [plaats] gebruik is gemaakt van de bankpas van aangever [ naam 1]. Ook in het geval dat zou kunnen worden vastgesteld dat verdachte ruim een uur eerder beschikte over deze bankpas, zou dat op zichzelf onvoldoende aanleiding zijn voor een veroordeling. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende: verklaart het verdachte onder 2 en onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij. Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Foppen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.